3 Veengebied Harderwijk-Elburg
Volgens Histland zijn dit middeleeuwse agrarische veenontginningen, die na de ontginning zijn verdroogd, vernat of overstroomd. Grote delen van dit gebied zijn door dit proces ontvolkt. Gebieden die ook zijn overspoeld zijn boomloos geraakt. Gebieden die alleen hogere grondwaterstanden hebben gekregen, zijn onbebouwd maar hebben wel opgaande begroeiing in de vorm van singels en bos. Andere delen zijn juist droger geworden en doordat het veen is geoxideerd kwam zandgrond tevoorschijn. Dit zijn ruggen te midden van de natte veengronden en de rand van de hogere gronden van de Veluwe. Wat in dit gebied behalve de openheid van belang is, is dat het contrast tussen openheid en verdichting blijft gehandhaafd én dat de relatie met de voormalige Zuiderzee blijft gehandhaafd. Recent wordt het contrast wat te niet gedaan door ontwikkelingen in de laagten (camping, huizenbouw, maïs). Toch is het de moeite waard deze gebieden als open gebieden te blijven kenmerken, omdat ze van belang zijn voor de herkenbaarheid van het gehele landschap.
A Bijzonder zijn de menen direct ten oosten van Harderwijk. Deze waren tot voor kort in gebruik als ongeperceleerd gemeenschappelijk wei- of hooiland. Nog steeds zijn er bijzonder weinig perceelgrenzen en een zeer grote openheid. Tegen Harderwijk aan is een bedrijventerrein gepland, dus dit is buiten de begrenzing gehouden. Ook ten westen van Elburg een meen, gemeenschappelijk wei- en hooiland van Elburg.
B De Zuiderzeekust is hier geen dijk, maar een strandwal, die bij Harderwijk eveneens boomloos en onbebouwd is. Heel bijzonder voor het hele gebied tussen Harderwijk en Elburg is dat er vanuit het open polderlandschap uitzicht is op de voormalige Zuiderzee, zonder dat er een dijk is. Hier en daar zijn recreatieterreinen op de strandwal aangelegd.
C Bij Hulshorst bestaat dit gebied uit middeleeuwse agrarische veenontginningen die zeer nat en onbewoonbaar zijn geworden, en dus ontvolkt, door kwel vanuit de Veluwe en door de barrièrewerking van de strandwal voor een natuurlijke waterafvoer. Dit gebied is onbebouwd, maar er liggen vanouds veel boomsingels en ook bossen in (volgens een hypothese van Histland zijn ze eerst verdroogd, maar dat doet er in dit kader niet zo toe).
D Ten noorden daarvan liggen overspoelde veenontginningen met verjongde verkaveling, ook ontvolkt en boomloos. In het oostelijke deel zeer open.
E Idem met verkreking.
F De bevolking moet door verhoogde grondwaterstanden en de overstromingen naar het zuiden zijn vertrokken. Dus meer bewoning op de verdroogde veenontginningen aan de rand van de hogere gronden van het Veluwemassief. De dichtheid op de ‘verdroogde veenontginningen’ vormt een landschappelijk contrast met de onbebouwdheid van het open gebied.
G Zandruggen die door oxidatie van het veen tevoorschijn zijn gekomen, waarschijnlijk al in de late middeleeuwen en nu relatief droog zijn. Hierop liggen wegen, akkers en huizen. Ze grenzen in het oostelijk deel aan de voormalige Zuiderzee en strandwal (alleen bij Elburg ligt een dijk).
H Het uiteinde van de dekzandruggen is open en onbebouwd, vandaar dat het tot de open gebieden is gerekend.
I Buitendijkse gronden.
Veranderingen t.o.v. 2004
- De campings aan de kust bij Hulshorst en Nunspeet zijn geïntensiveerd, met meer permanente bebouwing. De begrenzing is hier aangepast.
- De bebouwde kom van Nunspeet en Doornspijk heeft zich over gebied uitgebreid. Ook hier is de begrenzing aangepast.
- Op de camping ten noorden van Nunspeet (caravanpark De Hofstee) is meer stenen bebouwing gekomen. De begrenzing is niet aangepast, omdat het van belang is om op kaarten het verschil tussen broekgebied en dekzandrug aan te duiden.
- Hier en daar is vanuit erven bebouwing uitgebreid.
- Het contrast tussen dichtere bebouwing op de dekzandruggen en open gebied daarbuiten is vervaagd, doordat ook buiten de dekzandruggen werd gebouwd. Meestal vanuit bestaande erven, waarvan de bouwblokken zijn vergroot.
- Bij Doornspijk zijn dicht bij het Randmeer nog grote stallen gebouwd op een nieuwe locatie. Dit is een ernstige aantasting. Het doorbreekt de openheid en gaat in tegen de gradiënt van steeds ijler wordende bebouwing dichter bij de voormalige Zuiderzee.
- Hoewel op veel plekken de openheid is behouden, kan voortgaande bebouwing de genoemde gradiënt en de robuustheid van het open gebied in gevaar brengen.
Visuele openheid (met betrekking tot opgaand groen)
- Zeer weids (vooral dicht bij voormalige Zuiderzee) tot weids of weids met stroken (meer landinwaarts).
Inschatting effect toename bebouwing
- Enigszins tot ruim (plaatselijk fors, plaatselijk gering)
Begrenzing
- Aangepast.